‘Onteigening obligatiehouders in strijd met Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens’
Interventiewet misbruikt voor disproportionele onteigening; ontbreken compensatie ongeloofwaardig
Stichting obligatiehouders SNS stapt naar Europese Hof voor de Rechten van de Mens
De Stichting obligatiehouders SNS (
ehrm | sos-ns.nlsos-ns.nl | Stichting ?obligatiehouders SNS?) dient een klacht in tegen de Nederlandse Staat bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) naar aanleiding van de onteigening van achtergestelde obligaties SNS begin dit jaar. De Stichting is van mening dat de onteigening in strijd is met de bepaling terzake het fundamentele recht op eigendom zoals vastgelegd in het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De gronden waarop de onteigening heeft plaatsgevonden zijn, naar de mening van de Stichting, niet passend binnen de voorwaarden in datzelfde EVRM. Zo is de onteigening niet perse noodzakelijk gebleken, disproportioneel en niet voorzienbaar. Bovendien ontbreekt de noodzakelijke vergoeding voor de onteigening op basis van de reële economische waarde. De staat, die het aanbod tot vergoeding voor de obligatiehouders op nihil heeft gesteld, maakt daarbij handig gebruik van de zelf gecreëerde mist in de Interventiewet, die niet expliciet aangeeft op welk criterium dat moet zijn gebaseerd. Het EVRM bepaalt echter dat in principe altijd een vergoeding dient te worden betaald en in de nationale procedures is met behulp van deskundigenrapporten overtuigend aangetoond dat – ondanks het veelvuldig gegoochel met cijfers door de Nederlandse Staat – de onteigende stukken wel degelijk een waarde vertegenwoordigen.
Tenslotte kan er geen sprake zijn van de vereiste van een eerlijk proces nu de Nederlandse staat de onteigende essentiële informatie waarop de beslissing is gebaseerd onthoudt en onrealistisch korte termijnen hanteert voor de bezwaarprocedures. Bovendien misbruikte zij deze termijnen door procespartijen pas in een zo laat stadium van informatie te voorzien dat betrokkenen zich niet adequaat konden voorbereiden. Mede op grond hiervan lijkt er sprake van schending van artikel 6 van het EVRM dat bepalingen omvat voor een ‘fair trial’.
De gebrekkige opzet van de Interventiewet zorgt er voorts voor dat de procedure nu al aanhangig gemaakt moet worden bij het EHRM terwijl in Nederland de procedure omtrent een adequate compensatie nog loopt bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof te Amsterdam. ‘In de Interventiewet is de onteigeningsbeslissing losgekoppeld van de toe te kennen schadevergoeding terwijl in het EVRM deze onlosmakelijk met elkaar verbonden te zijn’, zo licht Frans Faas, voorzitter van de stichting. ‘Aangezien de definitieve nationale beslissing binnen zes maanden moet worden aangevochten en de Raad van State de onteigeningsbeslissing op 23 februari legitimeerde, is het niet mogelijk om de beslissing van de Ondernemingskamer over een eventuele compensatie af te wachten’.
De stichting obligatiehouders SNS behartigt in deze procedure de belangen van een groot aantal particulieren en instituten verspreid over landen als Nederland, Duitsland, België, Frankrijk, Spanje, Portugal, Malta, Griekenland, Hong Kong en het V.K.
Einde bericht
keffertje keffertje 5 jul 2013 om 11:18